Het klinkt misschien gek: werken op vakantie en daar nog voor betalen ook. Maar het kan een mooie manier zijn om niet alleen een nieuwe plek, maar vooral ook andere mensen te leren kennen, ontdekte journalist Bernice Nikijuluw.
In de hoofdstad Ulaanbaatar ontmoetten we de andere vijf vrijwilligers voor die week: allemaal Amerikanen, omdat de non-profitorganisatie (Restoration Works International) gevestigd is in Amerika. In een Russische jeep werden we naar het oosten van het land gereden, naar Khentii, de streek waar Dzjengis Khan – de Mongoolse veroveraar uit de twaalfde eeuw – vermoedelijk vandaan kwam.
Van de acht uur durende reis reden we misschien een half uurtje over een verharde weg, zodat we compleet gebutst aan – kwamen. Maar wat was het mooi onderweg. Overal waar je keek, zag je de glooiende steppe, met af en toe een ger – een traditionele ronde tent – of een nomade te paard met zijn kudde. Geen wegen, geen huizen, geen hekken. Tijdens het laatste stukje van de reis veranderde het landschap enigszins: het werd heuvelachtiger, grilliger, en hier en daar groeiden zelfs bomen.
Mongoolse tempels werden volgens de traditie gesticht op een plek waar alle voortekenen gunstig waren. Baldan Bereeven was gelegen in een prachtige vallei geflankeerd door heuvels waarin je de rug van een draak kon herkennen. Toen we uitstapten bij de nederzetting van gers viel ons in eerste instantie de absolute stilte op, iets wat ik sindsdien nooit meer zo meegemaakt heb. Al snel werden we verwelkomd door de leiding van het project en de lokale deelnemers: van potige werkmannen tot jonge keukenhulpen. Mijn man en ik kregen onze eigen ger toegewezen, inclusief kleurig beschilderde bedden en meubels.
En we maakten kennis met onze buurman Tumre – model knuffelbeer – die onze grootste vriend zou worden die week. Ook was er een jonge boeddhistische monnik, Guree, die opgeleid werd om de leiding over Baldan Bereeven te krijgen. Slechts drie tempels stonden nog enigszins overeind van wat ooit een complex van vijftig gebouwen was en zo te zien was er genoeg werk aan de winkel.
Potje dobbelen
Die week staat in ons geheugen gegrift als een van onze dierbaarste reiservaringen, ondanks het soms harde werk en de pittige omstandigheden voor softies als wij. Mongolië heeft een extreem landklimaat, zodat het de ene dag 28°C kon zijn en de volgende dag rond het vriespunt. ’s Nachts vroor het vaak een paar graden en dan biedt zo’n tentdoek niet zo heel veel bescherming. Met de dag kregen we meer respect voor de nomaden die zelfs bij -50°C nog weten te overleven in een ger.
Ook de Mongoolse keuken was een uitdaging voor ons westerlingen, en niet ieders maag was opgewassen tegen een ontbijt van gekookte kool en een lunch van rijstepap. Om over de zoute thee met jakmelk nog maar te zwijgen. De compost-wc was spartaans, en de douche bestond uit een tuinslang waaruit ijskoud water kwam. Gelukkig zweet je in Mongolië nauwelijks vanwege de droge lucht, dus wachtten we met badderen tot we een meertje tegenkwamen op een van onze wandelingen, want tijd voor onszelf hadden we ook genoeg.
- Het complete verhaal over de werkvakantie vind je in ons Flow Vakantieboek.
Tekst Bernice Nikijuluw Illustratie Lotte Dirks