Vol hoofd? Bedenk eens welke zinnen je tegen jezelf zegt. Als je die aanpast, ontstaat er meer ruimte.
Tekst Klaartje Scheepers Fotografie Anastasia Chazova/Unsplash
Gepubliceerd op 18 november 2024
Iets gaat mis en je denkt: ik neem ook altijd de verkeerde beslissingen. Iemand kruipt voor bij de bakker en je moppert: hoe kun je nou zo lomp zijn en geen rekening houden met mij? Het zijn van die zinnen die onvermoeibaar doorzeuren en zich niet altijd makkelijk laten wegsturen. Maar wat zeg je nou eigenlijk met zo’n zin? En klopt hij wel? Wordt er echt helemaal nooit rekening met je gehouden?
1. Weerleg je zeurzinnen
Zeurzinnen zijn ons pantser, volgens trainer Manon Miessen, coach en trainer bij Phoenix Opleidingen. “Ze bedekken iets wat je liever niet aangaat.” Zelf kent ze ze ook. “Ik dacht bijvoorbeeld een keer vlak voor vertrek in het vliegtuig: ik heb hier helemaal geen zin in. Alles stoorde me: de krappe stoeltjes, mijn buurman die te hard ademde, het gepriegel met die riemen.”
Door stil te staan bij waar zo’n zin nu eigenlijk over gaat, ontdek je wat er echt aan de hand is. Zo kun je je zin ook nuanceren, bijvoorbeeld: “Deze beslissing pakt nu niet lekker uit, maar op dat moment leek ie de juiste.”
2. Denk niet zwart-wit
Het is zwart of wit. Goed of fout. Zus of zo. We zijn gewend om in tegenstellingen te denken. We vinden dat we móéten kiezen, want je kunt immers niet op twee plekken tegelijk zijn, toch? Maar de werkelijkheid is vaak anders. Je vindt zwart bijvoorbeeld het juiste, maar in wit zit ook wel iets. Je wilt financiële zekerheid, maar ook meer tijd voor jezelf. “Door dat woord ‘maar’ lijkt het alsof er twee onverenigbare kanten zijn,” zegt Manon Miessen.
Het klinkt heel simpel om ‘maar’ te veranderen in ‘en’, maar het doet ook echt iets. “Het nodigt uit tot actie en het zoeken naar oplossingen. Waarschijnlijk kom je er dan ook achter dat die tegenpolen elkaar versterken. Dat je bijvoorbeeld betere keuzes maakt in je werk als je ook genoeg tijd inruimt voor jezelf.”
3. Kies je woorden
Taal is een daad, zegt de Amerikaanse taalfilosoof Judith Butler. Ze deed onderzoek naar hoe taal de werkelijkheid verandert, en hoe taal inwerkt op onze verbeelding, gevoelens en ook identiteit. Noem iets een mislukking en je creëert een mislukking. Noem jezelf een twijfelaar en je omgeving ziet vooral je aarzelingen. Ga daarom niet al te lichtvaardig met je woorden om. Als je stopt met jezelf dingen beloven die je niet kunt of wilt nakomen, scheelt dat ergernis en schuldgevoel. Omschrijf je jezelf voortaan als besluitvaardig. Daarmee zijn niet ineens al je twijfels verdwenen.
Trainer Manon Miessen: “Als je vastloopt in een situatie en je blijft er op dezelfde manier over praten, verandert er niks. Nieuwe woorden kiezen kan echt verschil maken.” Hoe meer je dat beseft, hoe beter het je misschien lukt om ermee te stoppen. Stap uit die draaimolen en probeer iets nieuws. Schrijf bijvoorbeeld elke werkdag op wat leuk was op je werk en praat daarover met anderen. Dat geeft een ander gevoel.” Of schrijf die rondspokende gedachten op.
4. Verander je kijkrichting
Met taal kun je je kijkrichting veranderen. Niet: zij doen alles fout. Maar: wat zit mij dwars? “Het helpt echt als je dat onderzoekt,” zegt Miessen. “Ook al heb je misschien nog zo gelijk en máákt ook iedereen troep. Richt je je op jouw behoeftes, dan kun je op zoek gaan naar een oplossing waardoor je die verwijten kunt loslaten. Bijvoorbeeld door aan te kaarten waarom je een opgeruimd huis belangrijk vindt. Zo voorkom je dat die ergernis groeit in je hoofd.”
5. Stel je eens voor dat…
Taal heeft toverkracht. Metaforen, gedichten, literatuur, humor: ze kunnen je zo in je hart raken dat je je volle hoofd helemaal vergeet. Manon Miessen: “Wat jou in een roman, een grap of gedicht raak, gaat altijd over jezelf. Het verruimt je perspectief als je erom kunt lachen of huilen. Datzelfde doet taal als het je helemaal wegvoert van hier. Als iemand je meeneemt in een verhaal: stel je eens voor dat je… kon vliegen! Daar gá je al. Ineens wordt alles mogelijk.”