Ruby Wijdenbosch is online coördinator voor Flow. Ze duikt graag in de menselijke psyche aan de hand van interviews én haar eigen gesprekken met psychologen. Deze keer: angst voor de winterdip. Herkenbaar?
Tekst Ruby Wijdenbosch
Gepubliceerd op 13 oktober 2023 Laatst bewerkt op 12 december 2024
Wanneer de schappen weer gevuld worden met pepernoten, weet je dat het foute boel is. Bij het zien van de eerste vallende bladeren, het klaarleggen van noodzakelijke dekentjes op de bank en het voelen van temperaturen onder de twintig graden, idem dito.
Het absolute dieptepunt bereik ik jaarlijks op de laatste zondag van oktober. Als ik ‘s ochtends uit bed stap en somber naar boven kijk, naar het zwaard van Damocles (lees: de korte wijzer van de klok) om die vervolgens snikkend een uur terug te zetten. Goedemorgen winterdip.
Winterangst
“Dan ben ik altijd moe, koud en futloos,” antwoord ik als de psych vraagt waarom ik bang ben voor de winter. Ik leg haar uit dat ik elk jaar echt wel probeer om dit (verschrikkelijke) seizoen niet zo veel invloed op me te laten hebben. Maar het lukt niet. Inmiddels heb ik een soort winterangst ontwikkeld.
Na het bespreken van de wat meer standaardtips als lichttherapie en voedingssupplementen zegt ze ineens: “En wat maakt de zomer dan wel leuk?”
“Veel buiten zijn, lange avonden op het terras met vrienden, naar het strand gaan,” zeg ik, “en dat gaat dus niet want het is of te koud, of ik ben te moe, of beide.”
Tips tegen winterdip
“Of het gaat wel, maar dan in een andere vorm,” zegt de psych. “Op het strand wandelen in een dikke jas in plaats van zonnen in bikini. Of je extra dik aankleden en met vrienden naar een terras inclusief warmtelamp gaan.”
Het vooral allemaal gewoon toch doen, was de gouden tip van de psych. “In de winter zijn veel mensen meer moe dan anders, maar als je er telkens aan toegeeft, blijf je ook moe. Als je dan ineens geen leuke dingen meer doet en alleen maar binnen zit, is de winter ook geen fijn seizoen.”
Haar bonustip: een wake-up light. Die zorgt dat je (net als in de zomer) geleidelijk wakker wordt van licht, en niet van takkenherrie.
Ik laat nog weten of de tips hebben gewerkt, als ik deze winter overleef. Ik heb er nu wel meer vertrouwen in (maar ik beloof niets).