Schrijver Fen Verstappen gaat in gesprek met Christien (42, jurist), die vertelt hoe zij om leerde gaan met het seksueel misbruik in haar jeugd.
Interview Fen Verstappen Illustratie Lotte Dirks
Gepubliceerd 15 november 2024
De eerste stappen in het delen van mijn verhaal
“De eerste keer dat ik iemand vertelde over het seksueel misbruik, was via een omweg. Ik zat net op de middelbare school en had met een vriendin afgesproken dat we, heel puberaal, elkaars dagboek zouden lezen. Gek, ja, deze feiten weet ik me nog goed te herinneren, maar wat mijn gevoelens of gedachten erbij waren, kan ik me slecht voor de geest halen. Wat ik in elk geval weet, is dat ik het op de een of andere manier kwijt moest. En dus schreef ik er expres over in mijn dagboek, vlak voordat ik dat aan mijn vriendin zou laten lezen.”
Een verkeerd beeld
“Van seksueel misbruik bestaat een heel klassiek beeld: namelijk dat van een man die zich bij een kind opdringt en dan zegt: ‘Dit is ons geheimpje en niemand mag het weten.’ Maar vaak is seksueel misbruik subtieler, verwarrender, en daarmee misschien ook wel schadelijker. Als mijn dochter bij mij in bed kruipt ’s nachts omdat ze bang en verdrietig is, dan haal ik haar aan. Ik trek haar lichaam naar me toe en koester het, zoals mijn man dat óók bij mijn dochter doet. Maar als ik vroeger bij mijn moeder en stiefvader in bed kroop, bang en verdrietig, dan stapte mijn moeder uit bed en ging de hand van mijn vader niet alleen naar mijn nek en mijn rug, maar raakte hij ook mijn billen aan.
Waar eindigt troost en begint subversief gedrag? Wat betekenen je behoeften als kind en wat moet of mag een volwassene daarmee? Als kind heb je een ouder nodig die precies die gezonde grens voor je dicteert. Gebeurt dat niet, dan raakt het onderscheid tussen wat waar en onwaar is, en wat normaal en abnormaal is, voor altijd vertroebeld.”
Roekeloos gedrag
“Mijn vriendin las mijn dagboek, en je verwacht dat je na zo’n bekentenis met groot gebaar opgevangen wordt. Je gaat ervan uit dat er met verontwaardiging en verdriet gereageerd wordt door de vriendin in kwestie, en ook door haar ouders die er uiteraard snel weet van kregen. Maar de ontluisterende waarheid is dat dat niet gebeurde. Mijn stiefvader werd nadat het seksueel misbruik bekend werd niet bij de kladden gegrepen. En ik werd door niemand uitgenodigd om verder te praten over de gebeurtenissen die me voor de rest van mijn leven zouden ontwrichten. Het enige wat er gebeurde, was dat deze vriendin daarna nooit meer bij me mocht logeren. Verder ging iedereen door met het leven, ook ik.”
In therapie voor seksueel misbruik
“Pas toen ik negentien was, ging ik voor het eerst in therapie. Het seksueel misbruik was gestopt toen ik naar de middelbare school was gegaan, maar de impact ervan openbaarde zich ruimschoots in de jaren daarna. Ik kreeg buikpijn als ik mensen zag zoenen. En mijn seksuele ontwikkeling verliep roekeloos: ik bood mezelf aan de lopende band aan en werd uiteindelijk ontmaagd door iemand die ik niet eens kende. Als ik de pubers om me heen elkaar voorzichtig zag aftasten met kleine kusjes hier en daar, dacht ik: wat zijn jullie nou voorzichtig aan het doen? Anders dan zij vond ik mezelf en mijn seksualiteit niet iets om zuinig op te zijn. Dat ging jaren zo door, totdat ik ging studeren en tegen een jaargenoot uitsprak wat er al veel te lang onder het oppervlak had gelegen. Gelukkig zei zij: ‘Dit kan zo niet langer, hier moet hulp bij komen.”
De confrontatie met het verleden
“Niet lang daarna vertelde ik aan een therapeut wat er gebeurd was, legde ik uit hoe mijn stiefvader mij jarenlang alles had laten doen wat mijn moeder niet met hem had willen doen. Een paar maanden later meldden mijn moeder en stiefvader zich bij de behandelaar voor een confrontatie. Hij kon het zich echt niet herinneren: met die boodschap deed mijn stiefvader het gesprek bij de therapeut daarna bij me af. Mijn moeder schaarde zich achter deze leugen door tijdens een telefoontje te suggereren dat we maar eens op zoek moesten naar dat dagboek waarin ik er eerder over had geschreven. Nadat we opgehangen hadden, liep ik in één lijn naar een speelgoedwinkel, weet ik nog, waar ik uit eenzaamheid een idioot grote knuffel voor mezelf kocht.”
Het vinden van erkenning
“En toch: ik ben niet boos op ze, toen niet en nu niet. Begrijp me niet verkeerd, ik vind mijn stiefvader een verschrikkelijke man, met zijn windjack en zijn hulp aan de kerk, met zijn werk bij de jongerenvereniging en de stroom aan waardering die hij binnen ons dorp oogstte omdat hij altijd bereid was om de laatste nieuwsbrief op te tikken. Maar je hebt er zo weinig aan om je gelijk aan mensen te vragen, als je de garantie hebt dat ze je dat gelijk niet gaan geven. Mijn moeder maakte het gebeurde klein en praatte het goed. Ze bleef bij mijn stiefvader wonen.
De erkenning die me geholpen heeft om mijn gezonde kant uit te breiden – een kant die me een lieve man, een fijn gezin en een respectabele carrière heeft opgeleverd – kwam in therapie. Tijdens een EMDR-behandeling die ik als een van de meest louterende beschouw, moest ik voor de geest halen hoe ik bij mijn stiefvader op schoot zat. Na school, op een keukenstoel, met uitzicht op de tuin, en hoe de zon vrolijk scheen. ‘Wil je hem, in deze scène, alsnog een klap geven?’ vroeg de therapeut me. Dat was het moment waarop ik besefte dat vergelding me niet zou helpen. Het enige wat ik als kind nodig had gehad, en dus op dat moment ook wilde doen, was in die scène stappen en dat kleine kwetsbare kind een heel grote knuffel geven.”