Journalist Hagar Jobse was zo vergroeid met haar werk dat ze al bij het idee nooit meer een verhaal te mogen tikken, in paniek raakte. Tot ze merkte dat het haar Spaanse vrienden niet uitmaakte wat voor werk ze deed. Je minder identificeren met je werk, wat brengt het je?
Op mijn vijftiende bedacht ik dat ik later ‘de journalistiek in wilde’. Ik had nog geen idee wat het precies inhield, maar ik droomde ervan om al schrijvend de wereld over te reizen. Dat nam serieuzere vormen aan toen ik werd toegelaten voor de master journalistiek.
Maar eenmaal begonnen als freelance journalist kreeg ik paniekaanvallen. Het was 2008, we zaten midden in een economische crisis, dus raar was het niet dat ik niet veel werk kreeg. Toch zag ik dat als persoonlijk falen. Geregeld vroeg ik me af: wie ben ik als ik geen stukken tik?
Toen het uiteindelijk wél goed ging met mijn werk, bleef ik mezelf druk opleggen. Ik kon me niet voorstellen dat ik ook gelukkig zou kunnen zijn met ander werk. En dus was ik doodsbang om de klussen die ik had weer kwijt te raken. Alles moest ervoor wijken, hobby’s zag ik als tijdverspilling. Als ik een middag een roman lag te lezen op de bank, voelde ik me schuldig.
Je kunt alles worden
Die manier van naar je werk kijken is typerend voor de hedendaagse westerse cultuur, stelt de Britse filosoof Alain de Botton. “We geloven dat er naast liefde niets is wat ons leven zo veel betekenis kan geven als werk,” zegt hij in een interview in Vrij Nederland.
Dat idee is relatief jong, legt hij uit in zijn boek Ode aan de arbeid. Tot in de achttiende eeuw was werken met name een noodzakelijk kwaad. Sterker nog, de Griekse filosoof Aristoteles was er in de vierde eeuw voor Christus van overtuigd dat betaald werk en een gevoel van voldoening niet samen konden gaan.
Ook filosoof Lammert Kamphuis bespreekt dit thema in zijn boek Filosofie voor een weergaloos leven. “Werk is altijd wel een onderdeel geweest van onze identiteit,” legt hij uit als ik hem vraag hoe het zich zo ontwikkeld heeft. “Maar vroeger was dit een gegeven waar je zelf niet zo veel invloed op had. Je was bijvoorbeeld bakker omdat je vader bakker was.”
Identiteit
De opvatting dat identiteit iets is wat je zelf moet construeren, begon pas veel later aan een opmars. “Tijdens de romantiek, in de achttiende eeuw, ontstond het idee dat je op zoek moest naar dat wat jou uniek maakt en je hierin moest ontwikkelen.” Aanvankelijk draaide het daarbij niet per se om werk; identiteit kon ’m ook zitten in je kleding of je creativiteit. Het idee dat een groot deel van die zelfontplooiing binnen je carrière moet plaatsvinden, kwam pas serieus opzetten in de tweede helft van de twintigste eeuw.
Kamphuis: “Onder invloed van het neoliberalisme zijn we steeds meer waarde gaan toekennen aan het werk dat we doen. Daar komt bij dat we in theorie alles kunnen worden wat we willen. Daardoor lijkt het soms alsof je helemaal zelf verantwoordelijk bent voor het al dan niet hebben van een interessante baan. Als je hier ook nog eens het grootste deel van je identiteit aan ontleent, levert dit veel stress op.”
Verademing
Na mijn verhuizing naar Madrid, waar ik ging werken als freelance correspondent, merkte ik dat het ook anders kan. In Spanje is werk in de eerste plaats gewoon werk. Je doet het omdat er brood op de plank moet komen, maar het bepaalt niet wie je bent.
De eerste vraag op een feestje is daar nooit: ‘wat doe jij?’ Eigenlijk interesseerde het mijn Spaanse vrienden niet dat ik journalist was. Het maakte mij niet meer of minder, ik was gewoon Hagar. Een verademing vond ik het. Naarmate ik langer in Spanje woonde, werd mijn eigenwaarde steeds minder afhankelijk van het succes van mijn werk.
Onderzoek je identiteit
Het afgelopen gekke jaar werd pijnlijk duidelijk hoe kwetsbaar ons werk ons kan maken. Over de hele wereld verloren mensen massaal hun baan of werk. Een van hen is cabaretier Janneke Jager (43). Op haar dertigste zegde ze haar baan bij een communicatiebureau op om haar droom achterna te gaan. Daarna volgden muzikale cabaretvoorstellingen en optredens door het hele land. Maar na het uitbreken van de pandemie stortte haar wereld in.
Niet alleen financieel, ook mentaal kreeg ze het zwaar te verduren. “In de zomer zat ik op een dieptepunt. Ik sliep slecht en had paniekaanvallen. Mijn werk is mijn lust en mijn leven, mijn carrière is wie ik ben. Voorstellingen bestaan uit mijn eigen hersenspinsels. Nu ik mensen niet meer in het theater aan het lachen of huilen kan maken, voelt het alsof ik mijn bestaansrecht kwijt ben.”
Niet alles opgeven
Als je veel ophangt aan werk, verlies je veel op het moment dat het misgaat. Veel meer dan alleen een inkomen, zegt psycholoog Sarah van der Schans. “Je zelfvertrouwen krijgt een enorme knauw en doordat je identiteit zo nauw verweven was met je werk, kan het zijn dat je in een diep dal terechtkomt.”
Wat volgens haar kan helpen, is je vasthouden aan het idee dat je niet alles op hoeft te geven. Als je bijvoorbeeld een creatief beroep hebt, kun je jezelf eraan herinneren dat je in essentie altijd een artiest of kunstenaar blijft. “Misschien moet je je geld even een op een andere manier verdienen. Maar mensen ontroeren met wat je maakt, kan nog steeds.”
Identiteit
Lammert Kamphuis raadt aan om je identiteit eens onder de loep te nemen. “Volgens het stoïcisme
(een filosofische stroming die rond 300 voor Christus ontstond, red.) ben je kwetsbaar als je je identificeert met dingen die je afgenomen kunnen worden – zoals een baan en een partner. Hoe meer je je hiermee identificeert, hoe krampachtiger je zult proberen dit vast te houden.”
De stoïcijnen raadden aan om je alleen te identificeren met dingen die je niet zo makkelijk kunt verliezen, zoals je gevoel voor humor of je loyaliteit. Dat betekent niet dat je de passie die je in je werk vindt, overboord moet gooien. “Vaak is het ook een kwestie van formuleren,” zegt Kamphuis. “Want onze identiteit wordt grotendeels bepaald door de woorden die we gebruiken.”
Hij geeft een voorbeeld: “Ik kan mezelf voorstellen als iemand die filosofisch spreker is op congressen of als iemand die houdt van filosoferen met groepen mensen. Dat eerste kan ik kwijtraken, maar dat tweede niet.”
Onvermoede talenten
Ik ervoer iets vergelijkbaars. Ondanks mijn geldstress toen ik weinig werk had, stond ik het mezelf nooit toe bij te klussen met iets anders dan journalistiek. Toen ik uiteindelijk toch een bijbaan vond als gids voor toeristen in Madrid, vond ik het tot mijn eigen verbazing niet alleen erg leuk, maar bleek ik er ook heel goed in te zijn. Ik had op dat moment misschien even geen schrijfklussen, maar ik bleef een verhalenverteller. Een passie die me bij het rondleiden van groepen toeristen door de stad uitstekend van pas kwam.
“Op het moment dat je minder focust op je werk, kun je aangenaam verrast worden, beaamt Sarah van der Schans. “Als je je baan minder belangrijk maakt, ontstaat er ruimte om je te ontwikkelen op andere gebieden. Het zou goed kunnen dat je dan talenten en kanten van jezelf ontdekt die je helemaal niet kende. Het maakt je ook flexibeler. Hoe meer verschillende dingen je kunt, hoe makkelijker het is om een tijdje iets anders te doen als dat nodig is of als je daar zin in hebt.”
Nieuwe dingen leren
José van Schaik (60) kan hierover meepraten. Dertig jaar werkte ze in de zorg en toen ze in 2013 werd ontslagen, kwam dat hard aan. “Dat werk was een heel groot onderdeel van mijn leven geworden. Toen ik er afscheid van moest nemen, voelde dat als een soort rouwproces.” Maar na een aantal maanden besloot ze haar zinnen te verzetten en meldde ze zich aan voor schrijfmiddagen waarbij ze verhalen schreef terwijl anderen ook aan het schrijven waren.
“Daar haalde ik veel voldoening uit en ik bleek talent te hebben. Ik heb zelfs een columnwedstrijd gewonnen.” Tegenwoordig werkt José op een postkantoor. Hoewel ze haar werk leuk vindt, speelt haar baan een veel minder grote rol in haar leven dan vroeger. Zo werkt ze bewust maar tien uur per week. “De rest van de tijd leer ik gitaar spelen, zit ik op Spaanse les, doe ik yoga, schrijf ik columns en pas ik op kleinkinderen. Dat ik zo veel verschillende dingen doe, vind ik echt een verrijking.”
Ruimte voor meer
Ook als je wél een drukke baan hebt, is het belangrijk ruimte te maken voor andere dingen. ‘Hoe meer tijd je aan je werk besteedt, hoe belangrijker het voor je wordt,’ schrijft de Amerikaanse psycholoog Janna Koretz in de Harvard Business Review. Ze is gespecialiseerd in mentale problemen bij mensen met een veeleisende carrière, en juist zij lopen volgens haar de kans zich totaal in hun werk te verliezen.
Om dit te voorkomen hoef je volgens filosoof Lammert Kamphuis niet per se drie verschillende hobby’s te nemen. “Stel je op een feestje eens een keer niet voor aan de hand van het werk dat je doet. Vertel in plaats daarvan welke boeken je leest of waar je graag naar op vakantie gaat. Door over andere dingen te praten, gaan die vanzelf meer bij je horen. Naarmate je identiteit uit meerdere aspecten gaat bestaan, word je minder bang om één specifiek deel ervan kwijt te raken. Dan wordt je leven niet alleen veel rijker, maar ook een stuk minder stressvol.”
Geen schuldgevoel
Ik herken wat hij zegt. Toen ik meer tijd vrij ging maken voor andere dingen in mijn leven dan werk, verdween mijn panische angst om geen goede journalist te zijn. Tegenwoordig heb ik geen paniekaanvallen meer als een stuk een keer minder goed wordt ontvangen. Natuurlijk heb ik het nog weleens heel druk met werk, maar dan kijk ik wél enorm uit naar de dingen die ik kan doen als het weer rustig is. Zoals het lezen van een roman, waar ik dan zonder enige vorm van schuldgevoel intens van kan genieten.
Meer lezen
- Ode aan de arbeid, Alain de Botton (Olympus)
- Filosofie voor een weergaloos leven, Lammert Kamphuis (De Bezige Bij)
- Werk je thuis? We gaven al eerder tips voor een productieve werkdag.
- Dit verhaal komt uit Flow 2-2021.
Tekst Hagar Jobse Illustraties Caroline Morin