Nee, je verhalen zijn niet saai: dit is waarom je wel over je werk moet praten

Journalist Klaartje Scheepers vertelde eigenlijk nooit over haar werkdag, tot ze er achter kwam wat een simpel verhaal allemaal teweeg kan brengen.

Tekst Klaartje Scheepers  Fotografie Priscilla du Preez/Unsplash
Gepubliceerd op 4 september 2024


Verhalen delen is essentieel voor ons bestaan, zegt socioloog en emeritus hoogleraar Christien Brinkgreve in haar boek Vertel. Ze trapt af met een prachtig citaat van Imme Dros: ‘Toen de eerste mensen verhalen begonnen te maken om aan elkaar te vertellen, kwam er een eind aan de Chaos.’ Dat moment ligt al vele duizenden jaren achter ons, want het vertellen begon al in de tijd van oerbossen, sabeltandtijgers en grote grazers. Nog ver voor we konden schrijven. Rond het kampvuur vertelden we hoe je moest overleven in de wildernis, hoe je gevaar kon herkennen, vissen kon vangen of van huiden een warme deken maakte.

Een ruime werkelijkheid

We zijn er ook nooit meer mee opgehouden: verzamelaars en jagers deden het, sprookjesvertellers, minstrelen, ridders, geestelijken, cowboys en cowgirls, schooljuffen, schoolmeesters. En nu nog steeds vormen verhalen de drijvende kracht van alle media om ons heen. Want verhalen doen veel meer dan kennis overdragen. Brinkgreve wijst erop hoe
ze ons helpen om greep te krijgen op het bestaan, hoe ze verbindend werken en richting en betekenis kunnen geven. Juist nu er steeds minder is wat ons houvast biedt, is dat van onschatbare waarde. ‘Ze bepalen het weefsel van onze levens en onze identiteit,’ schrijft ze. ‘Via verhalen leren mensen zich in anderen te verplaatsen, en zo wordt de werkelijkheid ruimer en begrijpelijker.’

Opeens bedacht ik dat ik zelden praat over wat ik doe. Niet aan tafel en ook niet op andere momenten. Waarom niet? Geen idee. Of eigenlijk wel: ik vermoed dat mijn verhalen vrij saai zijn. Ik red geen levens, vang geen boeven, lak niet de nagels van beroemdheden en help geen zeekoeien geboren worden. Mijn verhaal zou heel vaak zijn: ‘Om half negen zat ik achter mijn computer en om half zes zette ik hem weer uit.’ Dat zette me aan het denken.

Meer vertellen

Bij wijze van experiment probeer ik thuis nu meer te vertellen. Een klein verhaal is vaak groot genoeg. De ene keer vertel ik een korte anekdote, dan weer iets wat meer lijkt op een echte heldenreis. Zo deel ik bijvoorbeeld een leuke vondst tijdens mijn research voor het nieuwe boek waaraan ik werk. En ik vertelde uitgebreid – ietwat aangedikt – over een schrijfles die ik studenten gaf. Alles leek daarin mis te gaan. Thee over mijn broek, een weigerende beamer, een lollig filmpje dat niet startte. Ik was op reis gegaan met het verlangen een superdocent te zijn, het plezier van schrijven met ze te delen, en nu stond ik hier te klungelen. Het dal was bereikt toen ik ontdekte dat op de schrijfoefening die ik net had uitgedeeld ook de aan­tekeningen stonden die alleen voor mezelf waren bedoeld.

Vermoeid en met een rood hoofd sloot ik de les af. Een student gaf me een – troostende? – knipoog toen hij naar buiten liep. Toen kwam de Camp­belliaanse terugkeer naar huis: ik ontving de evaluatie van mijn les. ‘Ze is niet zo goed met techniek’ had iemand opgeschreven. Maar ook iemand noteerde: ‘Heel veel 
aan gehad.’ Perfectie is dus geen voorwaarde voor een betekenisvolle les, besefte ik. En ook zag ik wat ik gemeen heb met mijn ­studenten: we moeten allemaal open en bloot onze fouten maken, en waarschijnlijk vinden zij dat soms net zo ongemakkelijk als ik. Van deze dag vol mislukkingen werd ik een betere docent – met die verkregen wijsheid sloot ik mijn heldenreis af.

Een verhaal, een gesprek

Nee, mijn leven is niet ineens heel veel beter geworden. Wel heeft mijn verhaal al een paar keer een grappig gesprek op gang gebracht met mijn kinderen, over verantwoordelijkheid nemen bijvoorbeeld. Ik had verteld hoe ik in een snauwerige discussie verwikkeld was geraakt met een helpdeskmedewerker. Hij deed stom, en dus deed ik stom terug. Totdat ik iemand achter me in de rij gegeneerd zag wegkijken. Ik schaamde me. Natuurlijk kon ik wachten tot hij ‘normaal’ ging doen, maar ik kon ook zelf de toon veranderen. Mijn kinderen herkenden dat wel, en we kregen het erover hoe lastig dat juist is als je boos op iemand bent. De verbindende kracht van verhalen deed keurig zijn werk. Experiment geslaagd.

De grootste winst van het vertellen zit voor mij nog in het feit dat ik ervoor afstand moet nemen van mijn dag. Ik kijk ernaar, evalueer, reflecteer en maak er iets kloppends van, indien nodig met een beetje fantasie. Soms ook ontdek ik iets bijzonders of leuks in mijn werkdag waar ik anders aan voorbij was gegaan. Vaak was ik thuis nog veel met allerlei losse werkeindjes bezig, wat me misschien soms minder aanspreekbaar maakte. Door mijn werk thuis in de vorm van een verhaal af te leveren, lijk ik het boek beter dicht te kunnen doen. Juist het betrekken van privé bij mijn werk, helpt misschien om die beruchte werk-privébalans te bewaken.

Wat ik in elk geval met mezelf heb afgesproken, is dit: als de dag aanbreekt dat ik niks meer weet te vertellen of te veel moet aandikken, neem ik maatregelen. Dan is het tijd om echt op reis te gaan, naar een plek waar ik avonturen kan beleven die wel de moeite van het vertellen waard zijn.

Meer lezen

Promotional image

Van mental health tot goed nieuws

Flow nieuwsbrief

Wil je nog meer verhalen van Flow? Twee keer per week versturen we een mail met nieuwe artikelen.

SCHRIJF JE IN