Het nut van nutteloze dingen doen

Iets voor jezelf doen alleen omdat je het leuk vindt − zonder doel. Waarom voelen we ons daar zo snel ongemakkelijk bij?
‘Juist in snelle tijden waarin alles constant verandert, is niets belangrijker dan even afremmen,’ zegt de Britse coach Danielle Marchant in Pauze, het boek dat ze schreef om anderen te helpen met het omgaan met prestatiedruk. ‘Zo’n periode is vaak oncomfortabel. Je wilt iets ‘doen’, wat dan ook. Maar hoe langer je rust, hoe dichter je bij jezelf komt. Het is simpel om jezelf mee te laten slepen door de drukte van het alledaagse leven, met iedereen rekening te houden en ondertussen te vergeten wie je bent en waar je hart naar verlangt.’
Een non-activiteit, noemt de Duitse neurobioloog Henning Beck het in zijn boek Fouten maken is goed voor je brein!. Met een eentonige, weinig belastende activiteit geef je het hardwerkende deel van je hersenen even rust: het zogeheten defaultnetwerk neemt het over. Op zo’n moment bevind je je in een soort dagdroom-modus en vallen je soms de allerbeste ideeën in. Als voorbeeld van zo’n non-activiteit noemt Beck breien, kleuren of op het strand schelpen verzamelen.
Eigenlijk moet je dus gewoon een hobby nemen, de perfecte vorm van non-activiteit. Het punt is alleen dat je daar vaak ook weer goed in wilt worden. Als je je inschrijft voor een pottenbakcursus, verwacht je stiekem dat daar minstens drie kunstige mokken uitrollen die je zo op tafel kunt zetten. Of je wilt per se de ingewikkeldste puzzel meenemen uit de winkel. Alsof het anders geen zin heeft.