Waarom de filosoof Aristoteles ons ook nu nog iets kan leren

Aristoteles

Hoogleraar Edith Hall laat zich inspireren door de ideeën van Aristoteles. Hij hield zich in de vierde eeuw voor Christus al bezig met thema’s als geluk en vriendschap.

In uw boek noemt u de Griekse filosoof Aristoteles de nieuwe geluksgoeroe. Maar wat ís geluk eigenlijk?

“Allereerst gebruiken we het woord ‘gelukkig’ heel vaak. Meestal om iets tijdelijks aan te duiden dat maar een paar uur blijft. Je voelt je gelukkig omdat er iets fijns is, omdat je iets lekkers eet of uit bent geweest. In de tijd van Aristoteles waren er ook al woorden voor dit gevoel, zoals plezier.

Ook is er een belangrijk verschil tussen subjectief en objectief geluk, namelijk: hoe voel je je en hoe kijkt de buitenwereld ertegen aan? Objectief gezien ben je gelukkig als er geen grote nare dingen in je leven gebeurd zijn. Ik noem vaak het voorbeeld van de Engelse koningin Victoria. Ze werd over de tachtig, al haar kinderen overleefden haar en ze was goed in wat ze moest doen. Maar intussen voelde ze zich
vanbinnen misschien wel ongelukkig.”

En wat verstond Aristoteles onder geluk?

“Aristoteles was de eerste filosoof die subjectief geluk onderzocht. En dan niet het geluksgevoel op de korte termijn, zoals plezier, maar geluk op langere termijn. Hij wilde weten hoe je innerlijke rust kunt krijgen die echt uit jezelf komt en niet afhankelijk is van externe factoren. Zijn ethiek is in deze tijd nog prima te gebruiken en komt overeen met alles wat denkers van nu belangrijk vinden als het gaat om het
vinden van geluk: je ontwikkelen, betekenis en zin vinden, focussen op positieve emoties.

Bovendien vond Aristoteles dat gelukkig worden je eigen verantwoordelijkheid is en dat bijna iedereen, ongeacht de omstandigheden, kan besluiten om gelukkig te worden. Natuurlijk heb je ook je beperkingen en gebeuren er minder leuke dingen. Dat moet je accepteren, maar intussen is het zaak om alles te doen wat in je macht ligt om de best mogelijke versie van jezelf te worden.”

Ook in onze tijd horen we vaak dat geluk een keuze is. Dat brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee: als het niet lukt, is het je eigen schuld.

“Ja, dat is de keerzijde ervan. Maar toch ben ik ervan overtuigd dat je het een kans moet geven. Natuurlijk is het een grote verantwoordelijkheid. Maar de gedachte dat het aan jezelf is om gelukkig te worden en dat niemand dat van je afneemt, is ook heel bevrijdend. Alle psychologen met wie ik heb gepraat, zeggen dat de inzichten van Aristoteles veel lijken op die uit de moderne psychologie. Ze zijn verbaasd over alles wat hij toen al zo scherp zag.

Dus inderdaad, het is een keuze, een houding, het is de verantwoordelijkheid nemen over je eigen leven. Je kunt anderen niet meer de schuld geven van je ellende. Natuurlijk zijn er nog steeds mensen die jou slecht behandelen. En als ‘Aristoteliaan’ mag je zeker op zoek gaan naar rechtvaardigheid. Maar om écht innerlijke rust te krijgen, zul je uiteindelijk moeten stoppen met anderen de schuld geven.

Je staat zelf aan het roer van je leven en neemt je eigen beslissingen: het is aan jou om het grote potentieel dat je hebt aan talenten en mogelijkheden, te ontwikkelen. Dat kan niemand anders voor je doen.”

Wat is de eerste stap die je kunt nemen?

“Het begint natuurlijk met de beslissing nemen om het echt te proberen. Vervolgens is het zaak om jezelf te leren kennen. Daarover gaat een groot gedeelte van mijn boek. Daarbij is het belangrijk om eerlijk te kijken naar jezelf en na te denken over je goede kanten, maar vooral ook over wat minder gaat of waar je je voor schaamt.

Een voorbeeld: ik weet van mezelf dat ik nogal rancuneus kan zijn. Wraak nemen vind ik heerlijk, maar ik weet ook dat het me niet gelukkig maakt. Inmiddels heb ik geleerd om meestal niets te doen met die gevoelens. Natuurlijk zijn ze passend als een inbreker mijn spullen steelt of mijn kinderen iets aandoet. Maar ik heb er niets aan om obsessief rond te lopen met allerlei rancuneuze gevoelens omdat iemand iets vervelends heeft gezegd of gedaan. Daar word ik alleen maar ongelukkig van.

Ik weet nu hoe ik dat soort gevoelens los kan laten. En zo heeft ieder mens weer andere dingen om aan te werken en de beste versie van zichzelf te worden.”

Als je dit eenmaal weet, moet je eraan blijven werken, zegt u in uw boek.

“Ja, geluk is een werkwoord. Je moet er dagelijks aan werken en als je er eenmaal bent, is het niet zo dat je voor altijd lang en gelukkig leeft. Het is belangrijk om zorgvuldig te kiezen en over die keuzes te blijven

nadenken, maar ook om jezelf te trainen een goed mens te zijn. Geluk komt volgens Aristoteles voort uit steeds weer de goede dingen doen. Sterker nog, de enige manier om een goed mens te zijn is goede dingen doen. Dat je mensen altijd eerlijk behandelt en dus de schoonmaakhulp doorbetaalt als je haar afbelt omdat ze niet hoeft te komen. Of dat je je als co-ouder gewoon aan de afspraken houdt, hoe boos je na je scheiding ook bent op je ex.

We zijn in allerlei situaties geneigd ons te laten leiden door negatieve emoties, maar als je bewust probeert het goede te doen, ga je het na een tijdje onbewust en automatisch doen. Dat is het mooie: als je de gewoonte eenmaal hebt geïnternaliseerd, gaat het vanzelf en zul je zien dat je je een stuk gelukkiger voelt.”

Aristotoles heeft ook veel geschreven over het belang van vriendschap en de mensen om je heen.

“Vriendschap was heel belangrijk voor Aristoteles. Volgens hem kunnen we zonder vrienden niet tot bloei komen, omdat hij al wist dat we sociale dieren zijn. Veel filosofen in de oudheid waren op zichzelf gericht en zaten het liefst de hele dag in hun eentje in een grot. Aristoteles was het tegenovergestelde:
hij vond dat je andere mensen nodig hebt om gelukkig te worden. Vriendschappen zijn het cement van de samenleving.

Natuurlijk is het lekker om af en toe een tijdje alleen te zijn, maar je voelt je het fijnst in het gezelschap van andere mensen en dieren. Hij praatte veel over de waarde van echt goede vrienden: je kunt elkaar
aanvullen en de vriendschap wordt steeds beter door de jaren heen. Maar hij zegt ook dat je maar vier of
vijf van dit soort vrienden kunt hebben, anders kun je niet genoeg geven.

Aristoteles maakt een onderscheid tussen drie soorten vriendschappen: je dierbaarste vrienden, gezelligheidsvrienden met wie je misschien gaat sporten of naar de kroeg gaat en ‘voordeelvrienden’. Dat laatste klinkt niet heel leuk, maar iedereen heeft ze. Het zijn de andere moeders op het schoolplein, de buurvrouw die voor je kat zorgt als jij op vakantie bent en veel van je collega’s. Al deze vriendschappen zijn ook van invloed op je directe leefomgeving. Want als je meer liefde en respect krijgt van de mensen om je heen, wordt de samenleving als geheel ook gelukkiger.”

Ook opvallend is de waarde die Aristoteles hecht aan ontspanning en vrije tijd.

“Ja, ook in dat opzicht was hij heel modern. Zijn vooruitstrevende inzichten over vrije tijd zijn ook in deze tijd heel waardevol: zo vond hij ontspanning belangrijker dan werken. Na een werkdag moeten we ontspannen om uit te rusten en weer op te laden. Daarnaast hebben we behoefte aan leuke dingen
en vermaak, ook om te voorkomen dat we ons gaan vervelen. We moeten nou eenmaal werken om aan onze eerste levensbehoeften te voldoen, zei hij, maar vrije tijd is eigenlijk de ideale staat waarin de mens wil verkeren.”

Wat heeft het bestuderen van zijn filosofie voor u persoonlijk betekend?

“Dankzij Aristoteles ben ik al 29 jaar een gelukkige vrouw. Door me in zijn ideeën te verdiepen, heb ik de juiste vader voor mijn kinderen gekozen, en kon ik hard aan mijn carrière werken en tegelijkertijd een goede moeder zijn. Het zit allemaal in Aristoteles. Toch had ik dit boek niet eerder kunnen schrijven.

De afgelopen dertig jaar is er veel gebeurd in mijn leven. Ik ben moeder en stiefmoeder geworden, ik heb vrienden zien komen en gaan, ik heb problemen gehad op mijn werk en sommige familieleden kregen te maken met psychiatrische aandoeningen. Ik had dus genoeg echte problemen en casestudies bij de hand voor dit boek. Ik wilde niet dat er alleen theorie in zou staan, want er zijn juist veel praktische problemen waarop je de ideeën van Aristoteles zou kunnen toepassen.

Aristoteles heeft me er ook bewust van gemaakt dat ik moet blijven nadenken over de dood. Het klinkt
misschien gek, maar om een beetje gelukkig te worden en je eigen levenspad te bewandelen, moet je eigenlijk constant stilstaan bij je eigen dood. Je wilt vrede hebben met jezelf als je op je sterfbed ligt. Zodat je kunt denken: wat anderen er ook van mogen vinden, ik heb alles gedaan wat ik kon.”

Over Edith Hall

Edith Hall (1959) is gespecialiseerd in de klassieke oudheid, in het bijzonder de klassieke Griekse literatuur en cultuurgeschiedenis. Ze is hoogleraar aan het Centre for Hellenic Studies aan King’s College
in Londen. Hall heeft meer dan twintig boeken gepubliceerd en werkt regelmatig voor radio en televisie.
Haar recentste boek is Wat zou Aristoteles doen? – Hoe oude filosofie je leven kan veranderen (Ten Have).

  • Dit verhaal komt uit Flow 3-2019.

Tekst Sjoukje van de Kolk Illustraties Valesca van Waveren

Promotional image

Van mental health tot goed nieuws

Flow nieuwsbrief

Wil je nog meer verhalen van Flow? Twee keer per week versturen we een mail met nieuwe artikelen.

SCHRIJF JE IN