Nooit meer diëten: dit doet intuïtief eten met je lichaam

Gestoei met haar spiegelbeeld maakte journalist Fen Verstappen jarenlang ongelukkig. Tot ze zich durfde over te geven aan intuïtief eten en leerde te luisteren naar haar lichaam.

Tekst Fen Verstappen  Fotografie Unsplash/Austin Kehmeier
Gepubliceerd op 2 juli 2024


Ik stond met mijn dochter van twaalf in de badkamer. We spreken elkaar niet zo vaak meer – meestal gooit ze na school haar rugzak onder de eettafel en vertrekt ze in één beweging naar haar slaapkamer. Maar daar, voor die spiegel, vroeg ik een paar maanden geleden vlak voor bedtijd aan mijn dochter of ze zag dat ik dikker was geworden. Een vraag die ik anders wellicht aan een partner had gesteld, maar die me sinds mijn scheiding makkelijker ontglipt bij mijn kinderen. Dit op zichzelf – het feit dat ik mijn prille puberdochter vroeg mijn lijf te monsteren en het de maat te nemen – was al schaamtevol genoeg, maar haar reactie was zo mogelijk nog schaamtevoller. Hoe kun jij nou dikker worden, zei ze, terwijl ze onaangedaan met het watje over haar ogen bleef wrijven. Je éét niks.

Vechthouding

Die nacht kon ik niet slapen. Natuurlijk was ik me er al langer van bewust dat ik er een opmerkelijk eetpatroon op nahield. Ook maakte het decennialange gestoei met mijn spiegelbeeld, met koolhydraten, vet, variabele broekmaten en structurele schaamte, me vaak ongelukkig. Maar door het korte gesprek met mijn dochter werd ik me voor het eerst bewust van het systemische aspect ervan. Voor het eerst zag ik dat er in mijn leven absoluut ontelbare magazines, abri’s, opmerkingen op straat en programma’s op tv waren geweest die hadden bijgedragen aan een voortdurende vechthouding ten aanzien van mijn lijf.

Die strijd was ook vooral gevoed door mijn moeder, en door haar zussen en mijn oma, die zo lang als ik me kon herinneren op dieet waren geweest. Openlijk naar slankere armen en benen hadden gestreefd, die elkaar een leven lang hadden gecomplimenteerd als ze een tijdje toevallig heel dun waren. Ook als die magerte door een scheiding of ontslag kwam. En nu, besefte ik opeens, stond ik op het punt dit destructieve patroon over te dragen op mijn eigen dochter – als ik dat inmiddels niet al had gedaan.

Koekje op de tafelrand

Ik nam mijn moeder, haar zussen en mijn oma niets kwalijk, maar ik wist wel zeker dat ik mijn eetgestoorde gedrag en gedachten onder geen voorwaarde wilde doorgeven aan mijn eigen dochters. Bovendien was de situatie nú misschien problematisch – at ik structureel te weinig, spuugde ik bij grote stress mijn eten uit, sloot ik groepen voedingsmiddelen uit, sportte ik excessief, en had ik nog nooit één ijsje met mijn kinderen gegeten: ik wist ook dat ik ooit geboren was met een lijf dat wél wist hoe het goed voor zichzelf moest zorgen. Een lijf dat een half koekje kon eten en het dan op de tafelrand kon vergeten, en dat even graag mango at als een marshmallow. Een lijf dat ik had ervaren als een fijn, solide voertuig dat het gewoon dééd. Niet als een ­verpakking die niet voldeed.

Wilde ik mijn problematische relatie met eten bij de kladden grijpen, dan zou de oplossing niet liggen in nog meer regels, gedwongen eetschema’s en schaamte, maar in de vraag of ik de route naar dát lijf terug kon vinden.

Brood met pindakaas

Een paar dagen geleden stonden we er weer, mijn dochter en ik, voor die spiegel in de badkamer. Zij stond in pyjama haar lange haar te kammen en ik kwam uit de douche, met een krappe handdoek om me heen, die ik op een zeker moment van mijn lijf losmaakte om mijn hoofd ermee af te drogen. In vol ornaat was het daar: het lijf dat al veertien weken geen honger meer leed, dat voor het eerst sinds tien jaar weer brood had gegeten, met pindakaas erop. Dat de woensdag ervoor niet was gaan sporten, gewoon omdat ik moe was. Daar stond het blote lijf dat me langzaam maar zeker steeds wat vaker te kennen had gegeven dat het verzadigd was, dat meer energie had en beter sliep dan ooit.

Makkelijk vond ik het niet om naar mezelf te kijken. Als vanzelf drong zich de neiging op om de goedkeuring voor dit gezonde, rustige en goed werkende lichaam bij de enige andere persoon in de badkamer te halen – door te vragen of mijn lijf ondanks al die veranderingen ten minste wel dun was gebleven. Maar ik vroeg het mijn dochter niet, omdat ik het wel wist: ik wás wat aangekomen. Blijkbaar had mijn lijf eindelijk opgeëist wat het nodig had. Het zou nog wel even duren voordat die wat ruimere jas me goed zou passen, voelde ik toen ik naast mijn dochter stond, maar er was geen sprake van dat de oplossing zou liggen bij opnieuw op dieet gaan. Daarvoor paste de rol van gezondere moeder me te goed.

Meer lezen

Promotional image

Van mental health tot goed nieuws

Flow nieuwsbrief

Wil je nog meer verhalen van Flow? Twee keer per week versturen we een mail met nieuwe artikelen.

SCHRIJF JE IN