Schrijver Thomas Heerma van Voss: ‘Waarom gaat een mens eigenlijk op vakantie?’

Thomas Heerma van Voss

Ontspannen, loskomen van het dagelijkse ritme, avontuur! Schrijver Thomas Heerma van Voss dacht lang dat dát vakantie voor hem was. Maar steeds sterker beseft hij dat hij al die verhalen liever in zijn hoofd beleeft.

Hoewel ze nooit langer dan een paar minuten duurden, herinner ik me de gesprekken helder. Mijn vader zat rokend achter een kop koffie, de slaapkorrels nog in zijn ogen, en mijn moeder was net bij het terras gearriveerd waar we elke zomer opnieuw belandden – alles hing daar in Frankrijk samen met rituelen. Altijd hetzelfde vakantiehuis, hetzelfde uitzicht over zee, dezelfde kaartspelletjes die mijn broer en ik deden. Als mijn moeder op dat terras ging zitten, had ze haar gebruikelijke ochtendwandeling achter de rug. Doorgaans had ze ook al gezwommen en boodschappen gedaan voor mijn vader goed en wel ontwaakt was. De woordenwisseling die tussen hen volgde, was eveneens een ritueel, daarom weet ik de zinnen ook nog zo goed.

“Wil je niet eens meewandelen?”, vroeg mijn moeder dan aan mijn vader. “Of in elk geval een dagje naar een ander stadje toe? Verderop is een prachtig museum, daar hangen geweldige schilderijen.”
“Rustig laten hangen,” antwoordde mijn vader.
“Zullen we niet gaan kanoën, fietsen huren?”

Later wil ik het anders

Mijn vader wilde vooral één ding: blijven zitten. Nog een peuk, nog meer koffie, een thriller erbij – dagen achtereen verliepen daar precies hetzelfde, en zo raakte hij helemaal in zijn element. “Vakantie komt niet voor niets van vacare, leegzijn, dus niets hoeven,” zei hij eens tegen mijn moeder, terwijl hij de ober wenkte voor nog een cappuccino. Daar keek hij heel content bij. Schaakmat.

Het waren fijne vakanties, toch dacht ik als stille toeschouwer van negen, veertien, achttien jaar altijd hetzelfde: later wil ik anders op reis gaan. Ik wil minder rituelen en meer avontuur, meer variatie, meer opgaan in losse momenten en in degene met wie ik samen ben.

Toen ik jaren later voor het eerst een relatie kreeg, lukte dat ook. Verliefde weekenden in Gent, in Deventer, in Berlijn. We gingen met de auto naar Denemarken, brachten kerst door in Londen, woonden tijdelijk in niksige dorpjes waarvan ik de naam niet eens kende. Dat kon me niks schelen, zolang we maar samen waren.

Rituelen in Zweden

En toen gingen we voor het eerst lang op reis, naar Zweden. We waren op dat moment al een paar jaar samen en raakten elkaar niet meer zo veel aan als in het begin. Maar we hadden besloten dat niet erg te vinden. Oké, ja, ook bij ons waren rituelen ontstaan. Mijn vriendin klaagde weleens dat ik onhandig was en dat ik zo vroeg op de dag hiphopmuziek draaide.

De belangrijkste verhalen over vroeger waren inmiddels verteld, maar zulke dingen hoorden bij een lange relatie. En toegegeven, tijdens de laatste gedeelde weekendjes weg had ik mijn laptop ook meegenomen omdat ik nog een paar werkdingen wilde afmaken – alleen beschouwde ik dat toch vooral als een voorrecht. Dat dat kon. Dat ik die vrijheid voelde.

Laptop in de kofferbak

In Zweden hadden we een oud kerkje gehuurd, we reden er in één keer naartoe – nou ja, mijn vriendin reed, want ik had geen rijbewijs (ook dat vond ze soms irritant). Toen we bij een tankstation iets uit de kofferbak pakten, vroeg ze: “Jezus, waarom heb je zó veel boeken mee?” Had ze dat niet eerder opgemerkt? “En je laptop ook? We zouden toch samen dingen gaan doen, kanoën, hiken?”

Op dat moment begreep ik hoe slecht het eigenlijk al tussen ons ging. Zoals mijn moeder vroeger tijdens penibele vakantiemomenten weleens naar mijn vader keek, zo keek mijn vriendin nu naar mij. Ik zag een opflakkering van ergernis, of was het walging? In mijn herinnering is ze die hele vakantie zo naar me blijven kijken. Ik probeerde haar weer voor me te winnen, ik wilde niet dat dit afliep. “We dóén wel veel, hè,” zei ik dan, in de enorme tuin die bij dat kerkje hoorde, “ik ben er toch helemaal bij?”

In relationele drijfzand

Logisch gezien had ik gelijk, toch voelde mijn tekst ontoereikend. Want zij merkte hetzelfde als ik: ik werd rusteloos als ik een paar dagen niet aan schrijven had gedacht. Sinds wanneer was ik veranderd in iemand die dat zo belangrijk vond? Vakantie stond bij ons steeds verder af van vacare. Ook de gedachten van mijn vriendin dwaalden vaker af. Waarheen? Ze zei het niet. Zo nu en dan maakte ze in haar eentje een wandeling door de Zweedse bossen. Waar kwam deze dynamiek vandaan? Hoe waren we plots in dit relationele drijfzand terechtgekomen?

Toch ervoer ik daar in Zweden maar op één moment echt paniek: toen mijn laptopscherm opeens onherstelbaar was gebarsten. Mijn vriendin en ik moesten lang rijden om bij een door Google opgediste laptopwinkel terecht te komen, en die bleek verdwenen. Uiteindelijk waren we twaalf uur bezig om een groot, ouderwets pc-scherm te bemachtigen dat ik via kabels aan mijn laptop kon aansluiten. Godzijdank, ik was gered! Erna voelde het echt eventjes alsof dingen fundamenteel verbeterd waren. Maar toen zag ik het alweer: die blik in de ogen van mijn vriendin. De afstand.

Het doodvonnis van onze relatie

Achteraf ben ik die vakantie gaan zien als het doodvonnis van onze relatie. Bij terugkomst probeerden we het nog even, maar toen stond ze eens tijdens het ontbijt op en vertrok. Ze kwam niet meer terug. Ik dacht altijd dat dat aan ons als stel lag. Een net niet kloppende onderlinge afstemming; ondergrondse verwijten waar we te weinig tijd voor namen of simpelweg geen taal voor konden vinden.

Toen ik een nieuwe relatie kreeg, nam die overtuiging alleen maar toe. Mijn nieuwe liefde bloeide heerlijk eenvoudig op. Binnen enkele weken waren we aan elkaar gewend en we hadden algauw zalige eerste weekendjes weg. Ik heb weleens gehoord dat mensen in een nieuwe relatie vooral zoeken wat ze in een vorige tekort kwamen, en plots begreep ik wat daarmee bedoeld werd.

Op herhaling aan het Comomeer

In meerdere opzichten bleek mijn nieuwe vriendin een tegenpool van mijn ex. Ik voelde een lichtheid die ik in tijden niet had ervaren. Zorgeloze weken, zorgeloze maanden. Maar op een gegeven moment drong tot me door: wacht, hoe verschillend ze ook zijn, zo opgeleefd voelde ik me ook aan het begin van mijn vorige relatie. En weer even later, mijn vriendin en ik waren toen al bijna twee jaar samen, kwam een ander besef bij me op: zoals zij en ik hier nu rondlopen, in Italië bij het Comomeer, is in wezen hetzelfde als hoe ik destijds rond het Zweedse kerkje rondbanjerde.

“Vind je het wel leuk hier?” vroeg mijn vriendin in bed.
“Ja, natuurlijk,” zei ik. “Het is prachtig hier. We hadden een lekkere dag, ik lig hier goed.”
‘Weet je het zeker? Je lijkt… afgeleid. We zijn drie dagen weg en je laptop staat alweer op tafel, je wilde vandaag steeds lezen, waar ben je met je hoofd?”
Ik tikte op mijn slaap, daarna liefkozend op de neus van mijn vriendin. “Hier. Ik ben hier. Bij jou.”
Weer zo’n feitelijk kloppend en toch onvolledig antwoord.

Waarom was ik niet avontuurlijker?

Natuurlijk, ik was daar, bij haar, bij het Comomeer, maar ik dacht ook aan de laptop die ik weer vanuit huis had meegezeuld, aan een nieuw kort verhaal, aan dat prachtige Zweedse landschap. Ik daalde zelfs prompt af naar dat terras aan de Franse kust. Wat speelde zich toentertijd daar in mijn vaders hoofd af? Als hij nog leefde, zou ik het hem graag vragen. Ik zou willen weten of hij ooit een manier had gevonden om die eeuwige afstand te doorbreken, of hij over zulke dingen nadacht toen hij vorig jaar uit het leven gleed.

“Ben je helemaal ontspannen?” vroeg mijn vriendin op een andere Italiaanse dag. Ze zei het zo liefdevol, zo kwetsbaar, dat ik tot mijn schrik tranen voelde opkomen – alleen al dat ze het nodig vond die vraag te stellen tijdens een vakantie. Waarom was ik niet avontuurlijker, waarom ging ik niet zuiniger met deze kostbare tijd en dit gezelschap om?

Andere plekken

Later maakten we een wandeling door een gebergte, we hielden elkaars hand vast. Ik zei terloops dat ik mijn laptop vergeten was in de oplader te doen – en plots begon mijn vriendin te huilen. Zij onderdrukte de tranen niet. “Hoezo denk je hier uitgerekend nu aan?” vroeg ze. “We lopen toch ontspannen?”
Ik mompelde iets over een deadline. Ze bleef huilen. Later tijdens de wandeling kibbelden we geheel tegen onze gewoontes in en we wisten dat het nergens op sloeg. Desondanks hield het niet op. Ik vroeg: “Ik zei alleen iets over een oplader, meer niet, dat is toch niet zo erg?” Maar het ging uiteraard niet om die oplader, niet om de eventuele deadline, het ging om toewijding, om aanwezigheid.

Ik was bij haar, en tegelijk op andere plekken. Bij mails die ik nog moest beantwoorden en afspraken die ik niet moest vergeten; bij de roman die ik voor een eventuele recensie zat te lezen; bij formuleringen die ik wilde onthouden. Bij het besef dat dit méér was dan de losse dynamiek met één iemand en bij de vraag waar dit alles vandaan kwam – misschien was ik bij dit laatste nog wel het meest.

Wil ik me wel losmaken van dat ritme?

Waarom gaat een mens op vakantie? Vanzelfsprekend om meer van de wereld te zien, om het dagelijkse ritme te doorbreken. Maar wil ik ooit compleet loskomen van dat ritme? Is dat wat ik nastreef? Steeds sterker krijg ik de indruk van niet – zelfs in een pittoresk Scandinavisch landschap of in een oogstrelend Italiaans dorpje blijft veel zich uitsluitend in mijn hoofd afspelen.

De woorden dienen zich lang niet altijd aan in mijn mond, maar vaker in mijn vingers. Literatuur is de enige ruimte waarin de ruis werkelijk kan verdwijnen, waarin soms iets wat lijkt op overzicht ontstaat. En misschien blijf ik juist daarom bezig met al die verhalen. Vlucht ik in dit getyp om dingen vast te leggen of om ze niet helemaal mee te maken?

Met een boek op een terras

Sinds de laatste vakantie is mijn vriendin nog niet begonnen over een nieuwe reis. Ik fantaseer er weleens over. Ik zie roadtrips voor me, ontdekkingstochten naar nieuwe landschappen, langgerekte zomerse maaltijden. Toch is een andere voorstelling, die me kort doet huiveren, nooit ver weg: dat ik op een terras beland, me onbespied waan en begin aan een nieuw boek, tot mijn gedachten worden onderbroken door een bekende stem, waar zowel ergernis als liefde in doorklinkt, zowel berusting als verwachting: “Wil je niet nog iets doen? Meewandelen? Fietsen? Hier verderop hangen geweldige schilderijen. Of wil je hier de hele dag blijven zitten alsof je ergens op wacht?”

Meer lezen

Tekst Thomas Heerma van Voss  Fotografie ©Scott Snyder/Stocksy  Illustratie Hadas Hayun
Gepubliceerd op

Promotional image

Van mental health tot goed nieuws

Flow nieuwsbrief

Wil je nog meer verhalen van Flow? Twee keer per week versturen we een mail met nieuwe artikelen.

SCHRIJF JE IN