Schrijver Tatjana Almuli waande zich gezond en onaantastbaar, en dus stelde ze een uitstrijkje zo lang mogelijk uit. Maar als ze eindelijk gaat, blijkt er wel degelijk iets aan de hand.
Een paar jaar geleden kreeg ik, zoals ieder dertigjarig mens met een baarmoeder, een uitnodiging voor het bevolkings-onderzoek baarmoederhalskanker. Het inwendige onderzoek dat daarbij hoort, werd vanwege de pandemie op de lange baan geschoven. Vond ik helemaal niet erg: het uitstrijkje leek me ongemakkelijk. Ik had het pijnlijke plaatsen van een spiraal bij de huisarts jaren eerder als laatste referentie en had geen zin in gedoe down there.
Onaantastbaar
Die kop-in-het-zandhouding is mij niet vreemd, het is een minder prettige erfenis van mijn moeder. Naast die vermijdingsneiging waar ik de laatste jaren actief aan werk, lijkt die houding bovendien inherent te zijn aan jong zijn en tot nu toe, gelukkig, altijd gezond. Ik waan me vaak onaantastbaar. Natuurlijk, ik ken de horrorverhalen. Ook jonge mensen worden ziek en gaan dood, maar toch had ik de onbewuste overtuiging: mij gebeurt dat niet.
Uiteindelijk zat ik pas anderhalf jaar na de oproep bij de gynaecoloog. Of beter gezegd: ik lag met mijn benen wijd in de bekende beugels, zij nam wat cellen af uit het slijmvlies bij mijn baarmoederhals. De uitslag kreeg ik een paar weken later: ik had onrustige cellen. Het daaropvolgende jaar had ik om de paar maanden een onderzoek. Ik bleek een grensgeval en de dokter wilde niet onnodig ingrijpen, juist omdat het zo’n precair gebied is en de onrust ook vanzelf kan afnemen.
Alles aangaan
Tussen de onderzoeken en uitslagen door dacht ik vaak aan mijn moeder en de neiging tot struisvogelpolitiek die ik van haar heb afgekeken. Zij bleef te lang rondlopen met klachten en een ziek lijf. Toen ze zich eindelijk goed liet onderzoeken omdat ze niet langer kon doen alsof er niets aan de hand was, hadden de kankercellen haar hele lichaam aangetast. Een paar maanden later overleed ze.
Natuurlijk weet je nooit of ze wél beter was geworden met behandeling, maar ik realiseerde me in deze periode meer dan ooit dat ik juist alles aan wil gaan: hoe verdrietig, eng, onzeker, onrustig ook. Omdat ik daarmee wél goed voor mezelf zorg en verantwoordelijkheid neem voor mijn eigen leven, mijn fysieke en mentale gezondheid.
Opluchting
Er bleek uiteindelijk een ingreep nodig. De afwijkende cellen vielen nog steeds binnen een voorstadium van baarmoederhalskanker, maar beter op tijd ingrijpen dan te laat. De cellen werden weggebrand. De dagen erna bleef ik bloeden, er was pijn, onzekerheid: is alles echt weg, ben ik gezond? Het telefoontje van mijn arts twee weken later was verlossend: het is goed. Ik moest huilen, van opluchting en van de ongrijpbaarheid van een mensenlichaam.
We willen allemaal geloven dat alles maakbaar is, ons uiterlijk, maar ook gezond zijn. Dat we buiten schot blijven met voldoende beweging, vitamines, rust, voedzame voeding, plezier. Ook ik geloof dat al deze elementen kunnen bijdragen aan welzijn, maar er is nooit een garantie. Hoewel ik die maanden van onzekerheid liever niet had willen meemaken, is het niet verkeerd geweest om me te realiseren dat een gezond lichaam geen vanzelfsprekendheid is. En dat ik veel vaker stil mag staan bij het goede functioneren van dat van mij.
Meer lezen
- Tatjana over haar soloreis: ‘Ik was high on life.’
- Tatjana ging opnieuw in therapie: ‘Ik was overwegend gelukkig en toch ging het na verloop van tijd weer kriebelen’.
- Tatjana probeert openwaterzwemmen: ‘Het voelde alsof ik bevroren was’.
Tekst Tatjana Almuli‘’ Fotografie Danique van Kesteren
Gepubliceerd op 12 juni 2024