Op WhatsApp-dieet

We appen, dus we zijn, lijkt het soms wel. Zijn we niet een beetje doorgeslagen met die blauwe vinkjes, of kunnen we makkelijk zonder?
Met zijn boek Appen is het nieuwe roken laat zelfbenoemd technologie-filosoof Rens van der Vorst zien welke lessen we kunnen trekken uit het roken om ons telefoongedrag in de hand te houden. Oké, geeft hij toe, van WhatsApp ga je niet dood – tenzij je wordt aangereden door een appende bestuurder – maar voor veel andere aspecten gaat de vergelijking wel op. Net als bij de tabaksindustrie is het ook bij app-bouwers een vooropgezet plan om ons verslaafd te maken. Tech-bedrijven gebruiken allerlei marketingtrucs om te zorgen dat we tientallen, soms wel honderden keren per dag naar onze telefoon grijpen. Dus, concludeert hij: “Net als bij roken zijn de gebruikers de slachtoffers. We zijn verslaafd gemaakt.”
En hij ziet meer parallellen: net zoals het ergerlijk is om in de rook van een ander te zitten, is het ook bloedirritant om midden in een gesprek iemands blik te zien afdwalen naar een oplichtend scherm – waarop je gesprekspartner doodleuk een appje dat ‘echt niet kan wachten’ terugtikt. We moeten gebruikmaken van wat we hebben geleerd om sigarettenverslaving aan te pakken, vindt Van der Vorst. Zo pleit hij voor appvrije zones, zoals vergaderruimtes, festivals en treincoupés. En hij heeft een voorstel naar de Horecabond gestuurd om van de rookcabines in cafés die binnenkort moeten verdwijnen, smartphonevrije ruimtes te maken.