Niet zo’n fan van netwerkborrels? Bente heeft trucjes ontdekt waardoor ze, als introvert, makkelijker een praatje maakt op de werkvloer.
Tekst Bente van de Wouw Fotografie Craft Kitties/Unsplash
Gepubliceerd op 4 november 2024
De baas van de supermarkt waar ik als tiener werkte, had een dweil in zijn kantoor staan. “Om je tranen op te moppen,” zei hij altijd. Het was bedoeld als grap, maar ergens had de man een punt. Ik stond namelijk minimaal één keer in de week in zijn kantoor te grienen. Niet omdat ik mijn baan als teamleider kassa stom vond. Wel omdat het me zo veel energie kostte.
Hogere functie, harder schreeuwen
Om de promotie naar leidinggevende te krijgen, had ik behoorlijk moeten schreeuwen. Figuurlijk natuurlijk. Aangezien ik nogal ingetogen ben, moest ik er best wat moeite voor doen om gezien te worden. Prima, dacht ik. Iedereen gaat weleens over zijn grenzen voor een hoger doel. In dat kantoortje kreeg ik steeds te horen dat ik zichtbaar moest blijven, niet zo verlegen moest zijn, geen schroom mocht voelen voor confrontaties en vaker van me moest laten horen. “Want zo gaat dat.” Vervolgens moest de dweil er weer aan te pas komen. Toen ik op een dag dat kantoor binnenliep om te zeggen dat ik mijn baan opzegde om journalist te worden, voelde dat als een opluchting.
Liever geen bruisende netwerkborrels
Maar ook daar liep ik tegen dezelfde muur. “Bente is een harde werker met een zeer goede pen en creatieve ideeën, ze mag alleen wat vaker van zich laten horen,” stond er in mijn eerste beoordeling. En tijdens de studie journalistiek die ik tegelijkertijd volgde, werd ons studenten ingepeperd dat als we niet netwerkten, onze carrières snel op de rug zouden liggen.
Langzaam maar zeker kreeg ik het gevoel dat ik het alleen kon ‘maken’ als ik mezelf veranderde in een persoon die ik niet was. Vacatures versterkten dat gevoel. Daarin vroegen ze standaard om de go-getter, de bruisende, de gezelligerd, het – verrassing – extraverte type. Even overwoog ik het, om een mooie show neer te blijven zetten. Maar houdbaar is het niet en vroeg of laat valt dat doek altijd. Uiteindelijk ging ik op zoek naar manieren om mezelf te laten zien, maar dan op mijn eigen stille manier. Ik vond de oplossing in boeken, goede gesprekken en vooral veel uitproberen.
Tips voor op de werkvloer
Inmiddels zijn we wat jaren verder en pas ik mijn trucs, zoals ik ze maar noem, dagelijks toe. Zo vind ik pochen over behaalde resultaten nogal ongemakkelijk. Maar als ik dat via de mail doe, werkt het ook. Dan maak ik me zichtbaar zonder ter plekke door de grond te zakken van ongemak.
Meetings bereid ik voortaan goed voor, zodat ik weet wat ik wil zeggen en niet plotseling met mijn mond vol tanden sta. Kom ik er toch niet tussen, dan trek ik iemand achteraf even aan de mouw om mijn visie en nieuwe ideeën te delen. Want, heb ik ontdekt, in een groepssetting mag ik dan wat stiller zijn, in een-op-eengesprekken ben ik oersterk. Dat maakt netwerken, wat ik eerst een regelrechte hel vond, ook wat makkelijker. Ik ga gewoon op de man af en zorg dat ik grote groepen vermijd.
Bij het koffiezetapparaat doe ik niet aan smalltalk, maar ga ik de diepte in. Dat kost me grappig genoeg nauwelijks moeite en het levert fijne vriendschappen op. Kennelijk werkt mijn aanpak, want de Bente-word-eens-wat-assertiever-opmerking hoor ik niet meer en de dweil is voorgoed uit mijn leven verdwenen. Uiteindelijk ben ik toch zichtbaarder geworden. Op mijn eigen manier.